Dwangakkoord

Uit SchuldhulpHulp
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De term dwangakkoord is een gerechtelijke term die in de verschillende schuldsaneringsregelingen (Gemeentelijke Schuldsanering, WSNP, BBZ) wordt gebruikt. De term is een technische term en betekent in feite dat aan de rechter wordt gevraagd om schuldeisers te dwingen akkoord te gaan met een schuldregeling.


In onderstaand voorbeeld wordt dit uitgelegd aan de hand Gemeentelijke Schuldsanering.

Voorbeeld

Als in het minnelijk traject het niet lukt om met de crediteuren overeenstemming te bereiken over de gedeeltelijke aflossing van de schuld van een client kan gebruik worden gemaakt van het dwangakkoord. De schuldhulpbemiddelingsorganisatie dient dan een verzoek in bij de rechtbank die dit voorstel zal beoordelen (in een zitting). In het algemeen geldt dat indien 80% van het aantal crediteuren of 80% van bedrag dat de crediteuren vertegenwoordigen akkoord gaat de rechter de vordering van de schuldhulpbemiddelingsorganisatie toewijzen hoewel tegenwoordig ook bij lagere percentages (zelfs 10% komt voor) een verzoek tot dwangakkoord wordt gehonoreerd. Om te voorkomen dat klanten de bescherming van de Schuldhulpverlening verliezen bij afwijzing van het verzoek wordt meestal tegelijkertijd een verzoek tot toelating bij de WSNP ingediend. Hierdoor wordt voorkomen dat na afwijzing de klanten direct de crediteuren weer op hun dak krijgen.

Tips
Mocht het tot een verzoek tot dwangakkoord komen dan is het raadzaam de klant op dat moment te begeleiden in de zitting zodat je argumenten kunt inbrengen ter ondersteuning van de klant. Dit kunnen zijn:

  • de getoonde verbetering in het betaalgedrag van de klant,
  • het feit dat de klant al is begonnen met de schuldsanering en door toelating tot de WSNP de saneringsperiode voor het oplossen van de achterstanden meer dan drie jaar gaat bedragen,
  • door de weigerachtige houding van de crediteur is de doorlooptijd voor het komen tot een minnelijke regeling veel langer dan wettelijk vastgesteld
  • de kosten van het alternatief, de WSNP die ongeveer € 1.200/jaar bedragen.